Na anderhalve dag stilliggen vertrekken we zaterdagmorgen 26 maart. De uitdrukking “in rustiger vaarwater” kan ik nu op waarde schatten want ik ben aardig bijgekomen. Maar… hoe zal het gaan als we over twee en halve dag weer gaan varen? Ik heb er nog geen vertrouwen in, dus nu – nog zonder zeeziekte – eerst het beeld van een dag.
De douche
Ik heb een drizzle douche ontwikkeld: zo min mogelijk water gebruiken zodat het stukje vloer rond de wc-pot ernaast zo droog mogelijk blijft. Alles wat nat is, moet ik namelijk met een handtrekker weer droog maken. Tenslotte wil mijn wc-/douche-maatje de matroos in opleiding Cristina, droge voeten houden. Dit gedrizzel komt niet voort uit milieuoverwegingen of luiheid, wel uit pure besparing van (mijn!) energie. Douchen in een schommelend schip is een opgave.
Het ontbijt
In de afgelopen week kon ik alleen water verdragen. De thee stonk en koffie lukte al helemaal niet. Mijn reuk is veranderd, scherper geworden: ik vind de geplastificeerde kartonnen bekers stinken wat door de anderen niet herkend wordt. Ik word hier een prinses op de erwt, die met een stenen beker in een rugzakje rondsjouwt. De crew maakte de grap dat ik aan het hiken zou zijn.
Ochtendactiviteiten
Mail checken en blog bekijken is een vast onderdeel. Welke afleveringen heeft mijn goede vriend Michiel erop gezet en welke afbeeldingen koos hij erbij? Altijd een verrassing.
Dan een rondje over het schip voor zover mijn misselijkheid dat toestaat. Afgelopen week was dat rondje beperkt tot het balkon en de library beide in het midden van het schip. Ik loop nu maximaal 500m op een dag. Om te voorkomen dat ik drie verdiepingen naar beneden naar mijn hut moet, neem ik alles in mijn rugzakje mee.
Alleen al van het idee dat ik door die trappenkoker zonder uitzicht zou moeten lopen, word ik nog misselijker. Als ik zo doorga, gaan mij spieren atrofiëren en moet Arjen mij in Schiphol als een teruggekeerde ruimtereiziger in een rolstoel afvoeren.
Lunch
Al het eten ziet er heerlijk uit. De koks doen enorm hun best. Normaal schep ik niet meer op dan ik opeet maar dat lukt me hier niet. Ik wil niet een tweede keer lopen om opnieuw op te scheppen; lopen maakt nog misselijker. Iedereen zegt dat ik moet blijven eten dus schep ik op wat me lekker lijkt. Maar ook hier is iets vreemds: mijn ogen schatten niet in wat mijn lijf lekker vindt. Na twee happen heb ik al vaak genoeg en tot mijn schande schuif ik de rest in de emmer van het enige afval dat overboord gegooid mag worden.
Middagactiviteiten
Een herhaling van de ochtendactiviteiten: in het onderzoekslab buurten, mailen, bloggen op en slapen. Lekker in mijn hut lezen en slapen want na het slapen voel ik me altijd beter.
Diner
Het avondmaal start om half 6. Ook hier weer veel variëteit maar de keuken en zijn personeel komt nog een andere keer aan bod.
Minicongres
Op dagen dat de apparaten niet overboord gaan of ingehaald worden, geeft iemand ‘s avonds een presentatie van zijn onderzoek. Geologen, chemici, paleontologen, biologen, professoren, postdocs, allemaal vertellen ze vol enthousiasme over hun gebied. Wat een toegewijde mensen, zoveel expertise, zoveel inzet, geweldig om mee te maken.
Socialisen na het minicongres
Er is een bar, daar kun je alcohol drinken, darten en kaarten. In de kamer ernaast wordt enthousiast getafelvoetbald. Er gebeurt natuurlijk van alles ook tussen de crew en de wetenschappers. De sfeer is prima.
Ook aan een bevalling komt een eind
Het is dinsdagmorgen 29 maart. De boot ligt na anderhalve dag varen weer stil. Om 7 uur ging de eerste CTD al overboord. We zullen twee dagen op dezelfde plek bezig zijn met de apparaten. In de afgelopen drie dagen ging het steeds beter met me. Ik heb mezelf gedwongen om allerlei dingen waar ik tegenop zag, wel te doen. En zowaar de zeeziekte blijkt op te kunnen houden: ook aan een bevalling komt een eind. Met de komende twee dagen op een vaste plek moet het helemaal over gaan!