Meteen al de eerste dag was er volgens de regels van de conventie Safety on board een safety drill voor alle passagiers en bemanningsleden. Zodra het signaal van zeven keer kort en een keer lang werd gegeven, moesten we helm en reddingsvest uit onze hut halen, aantrekken en naar de verzamelplek op het werkdek komen.
Vandaar naar een van de twee reddingsboten: de mensen met een even hutnummer naar stuurboord, die met een oneven nummer naar bakboord. We kropen erin en de deur ging dicht. We zaten stevig in de riemen in een soort onderzeeër voor 54 man. Er zijn twee reddingsboten zodat alle mensen aan boord (maximaal 54) in het geval dat een kant van het schip geblokkeerd is, in die ene boot passen. Vervolgens wordt door remmen los te koppelen eerst de boot zijwaarts naar buiten bewogen en door aan twee handels te trekken naar beneden.
Mochten door een of andere oorzaak de reddingsboten niet gebruikt kunnen worden, dan zijn er vlotten op het voordek. De boot heeft dan al via een speciale frequentie aan de wal doorgegeven dat er een ramp is, van welke aard, op welke positie is: Mayday, Mayday, James Cook, James Cook enz enz. Vanuit de reddingsboot is radiocontact met de wal en boten in de buurt mogelijk en er kunnen lichtsignalen gebruikt worden. Er zijn dekens aan boord en voedsel voor ongeveer een week. Iedereen is verplicht een pil tegen zeeziekte te nemen onder het motto Zien overgeven, doet overgeven!
De eisen zijn heel strikt: elke drie maanden wordt de hele procedure door de bemanning getest en elke nieuwe groep passagiers moet binnen 24 uur zo’n safety drill meemaken.