bostrychia-scorpioides

Bostrychia scorpioides

STEM Teacher Academy
Ik ontving voor deze expeditie een financiële ondersteuning van het programma STEM Teacher Academy. Dit programma wordt uitgevoerd door Platform Bèta Techniek, in samenwerking met de regionale VO-HO netwerken, Toptechniek in bedrijf, Jet-Net, TechNet en de Topsectoren. Allemaal organisaties die loopbanen in exacte wetenschappen en techniek stimuleren. STEM Teacher Academy geeft zittende docenten de mogelijkheid om zich via bedrijfsstages verder te ontwikkelen in hun vakgebied, onder andere door één-op-één bedrijfsstages bij een technologisch bedrijf. Het onderwijs blijft voor zowel leraren en leerlingen aantrekkelijker als leraren op de hoogte zijn en blijven van de laatste stand van zaken in hun vakgebied.

 

Waarom neem ik deel aan deze expeditie?
De zee trekt mij als Zeeuwse enorm; het is een stille wereld waarin toch van alles gebeurt. Maar wat?
Tijdens mijn studie biologie deed ik 12 maanden onderzoek naar ecologische aspecten van het Roodwier Bostrychia scorpioides in Zeeland, Terschelling en Roscoff in Frankrijk. Via een onderzoek in Japan kwam ik bij toeval in het onderwijs terecht en voelde me daar meteen thuis. Na 4 jaar lesgeven op een internationale school in Tokyo,

Seishin-Tokyo_Sacred-Heart-School-New_Building

International Seishin Sacred Heart School Tokyo

ging ik daar dan ook in Nederland mee door. Er waren in die tijd vrijwel geen andere banen voor biologen en het onderwijs bleek niet alleen bij me te passen, maar ook  goed met (eigen) kinderen te combineren.

Het initiatief voor deze onderzoeksreis ontstond door een netwerkbijeenkomst Biogeochemie georganiseerd door Bètapartners/It’s Academy Amsterdam.  Na 40 jaar lesgeven kwam deze kans voor deelname aan de NIOZ-stofexpeditie onder leiding van Jan-Berend Stuut voorbij. Hierbij doen 25 wetenschappers vier weken lang tussen Antigua en Tenerife onderzoek naar de invloed van Saharastof op ecosystemen in de Atlantische Oceaan. Het project sprak me meteen aan: terug naar het onderzoek. Bovendien leek het me dé manier om de sterke band die ik met het onderwijs heb, losser te maken, om afstand te nemen. Ik ben nu immers 66 en zal in juli 2016, na 32 jaar, mijn school, het Stedelijk Gymnasium in Haarlem, verlaten.

persoonlijke ervaringen
De reis is een enorme ervaring, zowel vakinhoudelijk als persoonlijk. Ik kom in twee werelden tegelijk terecht: die van de wetenschap en wetenschappers en die van de crew.

64PE398_17_550px

 

De bemanning leeft volgens een strikt tijdschema van zoveel uur op, zoveel uur af, binnen een heldere hiërarchie met duidelijk omschreven taken, van zorgen dat alles klaar staat als het nodig is en vooral niet zeuren maar gewoon doen. Vooral tijdens de grote klussen als het bij hoge golven en veel wind binnenhalen en weer overboord zetten van de enorme onderzoeksapparaten zijn de technische mannen uitstekend op elkaar ingespeeld: een enkel woord of gebaar is genoeg.

IMG_0169
Ook de toewijding van de opvarende wetenschappers is enorm. De mensen van het NIOZ worden volgens hun CAO verondersteld op expedities maximaal 11 uur per dag te werken. Wil je een experiment doen waarbij je de invloed van het dag/nachtritme op de groei van algen wilt bepalen, dan zal om de drie uur iemand een monster moeten nemen. Zo moet ook het filter van de planktonpomp elke 6 uur verwisseld worden en overdag is om het uur een foto van de stoffilters boven op de brug nodig. Taken worden verdeeld en men houdt zich eraan.
Dit staat in schril contrast met de situatie in de les. Zolang leerlingen zich niet zelf verantwoordelijk voelen voor hun leerproces, kun je als leraar duwen en trekken maar blijft dat voor beide partijen een vervelende situatie. De vraag voor de leraar is steeds ‘Hoe maak ik leerlingen verantwoordelijk zodat ze autonoom aan de slag gaan?’

Wat leer ik aan boord?
Meteen al de eerste dag ontdekte ik dat ik processen op de diepzeebodem altijd verkeerd had begrepen en uitgelegd. Hierover vind je ook niets terug in de schoolboeken en speurwerk thuis leverde mij niet de juiste informatie op. Ik hoor hier over diersoorten waarvan ik niet eens wist dat ze bestaan en over virussen, die veel belangrijker blijken dan ik had kunnen vermoeden. Ik zie hier apparaten, die in medische centra volop worden gebruikt bijvoorbeeld voor het tellen van kleiner dan microscopische eenheden in water maar ook carrouselsystemen, die een jaar lang verankerd aan de bodem informatie over stof en organismen verzamelen, electronica die het mogelijk maakt om de diepte met de hoogste dichtheid van chlorofyl meteen op schermen zichtbaar te maken. Allemaal knap bedachte instrumenten, alle complimenten voor de ontwerpers!
De wetenschappers staan hier aan de rand van wat bekend is, schuiven die steeds verder op en bedenken daarvoor ingenieuze en tegelijkertijd tijdrovende experimenten.

Wat doe ik met de opgedane kennis?
Ik plande om aan boord een e-klasmodule voor Wikiwijs te schrijven en om een blog bij te houden. Dat blog blijkt veel belangrijker voor me te zijn dan ik had verwacht; het structureert mijn dag en focust me op een onderwerp: ik moet dingen uitzoeken, wil het verhaal kloppen. Daarbij behandel ik ook onderwerpen buiten de wetenschap, zoals over het leven op de boot. Dit houdt in dat ik pas na terugkeer echt onderwijsmateriaal ga schrijven. Hier aan boord ben ik de structuur aan het bouwen en ideeën aan het verzamelen voor onderwerpen.  Ik vind dat geen enkel bezwaar omdat ik de benodigde tijd straks heb en het belangrijk vind dat kennis over de zee verspreid wordt. Zoals medereizigster professor Corina Brussaard zei ‘De oceanen maken 70% van de aarde uit. We kunnen de planeet aarde beter de planeet zee noemen.’

Zou ik nog een keer een stage als deze gaan lopen?
Ik ben ervan overtuigd dat deze stage voor mij persoonlijk heel belangrijk is: ik leer veel op allerlei vlakken. Doordat ik ruim een week lang last van zeeziekte had, zal ik niet nog een keer aan een oceanische expeditie deelnemen; ik ben er gewoon niet voor gebouwd.
Dat neemt niet weg dat ik elke docent wil stimuleren om zich een tijd los te maken van zijn dagelijkse, wekelijkse, jaarlijkse routine en om in een uitdagende situatie als de mijne recente dingen te gaan leren: nieuwe methodes, nieuwe apparaten, nieuwe inzichten. Niet alleen stimulerend voor de leerkracht maar minstens zoveel voor de leerlingen, bij het hen helpen aansluiting te vinden bij nieuwe ontwikkelingen en het zetten van de volgende stap in hun ontwikkeling.