Activiteiten van een expeditieleider
Jan-Berend is sinds al zes jaar als onderzoeker verbonden aan het NIOZ. Hij is de expeditieleider van onze vaartocht met stof als onderzoeksobject en dat brengt heel veel met zich mee. Ten eerste moest hij een onderzoeksvoorstel indienen om geld binnen te halen bij NWO en bij ERC in Brussel. De praktische voorbereidingen voor onze huidige cruise startten al in 2011. Hij moest tijdig besluiten nemen over nieuwe apparaten, over de reparatie van oude apparaten, over het versturen van materiaal in een container naar Antigua en hij moest afspraken maken met de beheerder van het wetenschappelijke schip James Cook. Nu moet hij leiding geven aan de groep wetenschappers, postdocs en promovendi incluis, masterstudenten en soms nog andere mensen zoals Gemma, Bert, Jaap en mij. In ons geval in totaal 25 mensen, die allemaal op tijd een bewijs moesten kunnen overleggen van een survivaltraining en medische keuring.
Op de boot begint de dag voor hem al om 6 uur. Eerst kijken op de brug of we op schema liggen, of er misschien stof uit de Sahara aankomt en of de kapitein misschien zijn plannen moet wijzigen. Dan mail van het vaste land checken voor onverwachte ontwikkelingen, ontbijt en om 8:30 the morning meeting, het overleg met de hoofden van de verschillende afdelingen.
Welke activiteiten zijn haalbaar? Want de autoriteiten geven geen toestemming voor monsteren of de wind kan te sterk zijn of de deining te hoog en hoe moet het plan dan worden omgegooid? Tenslotte heb je niet zo veel werk verzet om maar de helft ervan uit te kunnen voeren! De rest van de dag is Jan-Berend voornamelijk in het main lab te vinden, waar hij door iedereen voor van alles aangesproken kan worden. ‘s Avonds is hij in de bar maar daarna gaat hij tot 11 uur door ook omdat er zo ontzettend veel geadministreerd moet worden. Hij heeft door ervaring geleerd dat alles nauwkeurig bijhouden de basis is van een succesvolle tocht. Maar hij werkt sowieso hard: in 6 jaar heeft hij 1500 overuren gemaakt, die hij niet gaat opnemen want daar heeft hij geen tijd voor. Hij is namelijk ook nog verbonden aan MARUM in Bremen en editor het tijdschrift Aeolian Research. Verder geeft Jan-Berend ook colleges in Bremen en lezingen in verder weg gelegen landen zoals laatst ook in Korea.
Al geoloog voordat hij het woord kende
Jan-Berend speelde als kind graag in de zandbak en had een collectie stenen in de vensterbank, die hij vond op wandelingen in Frankrijk. Hij was geen lastige leerling, deed er veel dingen bij zoals krantenwijk, volleybal, muziekkorps en had veel lol met vrienden. Toen hij daardoor dreigde te blijven zitten, grepen zijn ouders met succes in. Pas op een Open Dag bij Geologie in Utrecht wist hij dat dat zijn vak zou worden. Het fascinerende daarvan is het 4D-denken, het denken in de tijd. Hoe was het landschap vroeger, hoe is het nu en hoe zal het worden? Processen als erosie, gebergtevorming, plaattectoniek, de rol van het klimaat, invloeden gletsjers en de sedimentologie.
Ontspanning
Jan-Berend zou geen geduld hebben om les te geven op een middelbare school. Hij begrijpt dat leerlingen niet voor school hebben gekozen maar hij is zelf te gedreven om dat te begeleiden. Wel geniet hij van de ontwikkeling, die masterstudenten en promovendi onder zijn hoede doormaken. Hij heeft drie dochters en die leren veel vroeger dan hij presentaties te geven en een PowerPoint te maken. Er zijn thuis duidelijke regels wat betreft de telefoon op de slaapkamer. Volleybal en gezin vormen een goed tegenwicht voor het drukke leven van deze wetenschapper.
De vrijheid van de wetenschapper
Het voordeel van wetenschapper zijn is de vrijheid om zelf te bepalen wat je kunt onderzoeken. Niemand die zegt nu ga je je met de Zuidelijke IJszee of de Waddenzee bezig houden. Wel heeft het vorige kabinet behoorlijk beknibbeld op het fundamenteel onderzoek. NWO wil nu vooral op toegepast onderzoek inzetten want het fundamentele onderzoek zou zijn voor linkse hobbyisten.Terwijl Nederland propageert een kennisland te zijn, wordt in vergelijking met andere landen een relatief laag percentage besteed aan onderwijs en onderzoek. Door minder geld dreigt de Pelagia, het enige Nederlandse onderzoeksschip en horend bij het NIOZ, afgestoten te moeten worden. Dat is het paard achter de wagen spannen terwijl het NIOZ al 140 jaar bestaat en zo’n schip niet kan missen. Nederland zou juist trots moeten zijn op zo’n vermaard instituut met zulke gedreven medewerkers en daar hoort een goed uitgerust schip bij.
Resultaten uit het verleden
De aarde warmt op. Hoeveel graden? Hoeveel cm stijgt de zeespiegel? Arme landen als Bangladesh en Filippijnen zullen er het meeste last van krijgen. Zij hebben niet het geld om de dijken te verhogen. De geologie kan aan de hand van boorkernen bepalen welke loop rivieren hadden in vergelijkbare warme periodes hiervoor en hoe hoog de zeespiegel toen was. Resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst maar de resultaten kunnen wel degelijk een indicatie geven. De geologie kan daar zeker zijn steentje aan bijdragen.Nog een hartewens van Jan-Berend: onderzoek doen naar stofstormen op Mars. Wie geeft daar subsidie voor?